Danse macabre


de feestgangers ze dansen
met krijzelende tanden
hun ogen staan hard en blij
tot tranen toe bewogen
hun ruggen zijn van krippapier
die scheuren bij hun ezelsoren
zo dansen zij een leven lang
een eind veel verder nog dan wij
hun donkerend bestaan voorbij
als liefhebbende spoken
zij zwerven door het zwarte woud
op zoek naar grashalmen en dauw
die nachtelijk hun pijn verdoven
in een hoofd dat lijdt
van goed gekend tot onbeminde
vogelvrij verklaarde noden
heeft een virus hen verboden
bij elkaar te komen
toch dansen zij hun danse macabre
tegen slechter weten in
en wie neemt hen dat kwalijk
wij dansen tegen stormen in
sinds eeuw en dag
sinds mensenheugenis
zijn wij ritueel de zin
elkaars genieten
en elkaars bloed
dat wij ongezien vergieten
voor wie niet door pijn kan zien
voor zij die zijn ontboden
bij koningshuizen en paleizen
die boven het vertier uitrijzen
is er altijd wel een einde
aan een nieuw begin
schavotten en schavotten lang
dansen wij blij en dansen wij bang
de blaren op onze hielen
de doodsangst uit onze zielen
het koele weten laten wij
aan zij die ons verbieden
bang te zijn en vrij
waarbij wij alles verliezen