Intermezzo

er waait wat oosten door de wijk
in een zwart met grijze straat
verwardt Afghaanse zang de avond
bij een hese herdersfluit
uit een nis plots opgeklonken is het daar
het zoekt zijn authentieke weg
tegen de duistere gevels aan
niemand hier kent dit verhaal
onder het lamplicht van Klein Hamelen  
waar de ratten schurft verzamelen
in doorgeknaagde restafvalzakken
op een woensdagnacht in januari
daar vervolgt het zijn eigen taal
en 't roept als een Demostenes
de onbereikbare liefde aan
het geeft zijn dichterschap te leen
het doet zijn kond over de maan
ten overstaan van het bittere bal in de kroegen
waar ze een thuismatch verloren
waar het bier uit pijnlijke nederlagen vloeit
daar somberen de bedroefde verliezers
het moet gezegd
dat zij balen waar zij staan


maar boven het Perzische tapijt
dat zich spreidt aan een gezichtsveld ontvreemd
worden de sterren opgeblonken
die de hemel in zich heeft