we konden niet vermijden
dat het gisterengebied
op zichzelf verliefd zou blijven
hier op het labyrinth van nostalgie
echoot de energie van ons verleden nog na
het schrift dat in kaftpapier vergeelde
ligt in het zonlicht van zomers op zolders gestapeld
van voltooid verleden destijdsen
wij die de boeken hebben dichtgedaan
die uit de banken zijn opgestaan
alweer vijfentwintig jaar geleden
wij die nu zo'n slordige veertig jaar zijn
wij hufters van het sentiment
met grijstint in ons haar gezaaid
wij ademen de kaarsvlammen van de advent
die weer opblinken in het pupilzwart van een glimlach
die opgehaalde herinneringen deelt
wij steken elkaars woorden aan
en smaken weer de jaren
wij de laatste vrije jeugd
die haar anekdotiek in een mond
bij sterrenspeeksel smaakt
nog levend in het brein opgetekend
bij enkelingen op een netvlies getatoeëerd
velen hebben geleerd hun aandeel aan zichzelf te vergeven
anderen zijn nooit vergeten wat een ander deed
maar we kunnen niet ontkennen
dat er werd gelachen
en dat er wijn was


even was alles herenigd