KOTEGEISHI volgens Wikipedia.
Kote gaeshi (Japans: kote, pols; gaeshi, draaiing) is een techniek die zeer veel wordt toegepast in
zelfverdedigingskunsten zoals jiujitsu en aikido. Het is een polsklemtechniek.
Bij deze techniek wordt een van de polsen van de uke (aanvaller) overmatig uitgestrekt door de tori (verdediger), en door middel van een draaiing hiervan wordt de uke vervolgens geworpen.
Het vastpakken van de pols gebeurt normaal gesproken met beide handen, maar de techniek kan bij uitzondering ook met een hand worden toegepast. De verdediger plaatst beide duimen op de rug van de hand van de aanvaller. Ze kunnen ongeveer parallel aan elkaar geplaatst worden, net onder de knokkels van de hand van de aanvaller, of ook wel gekruist.
De draaiing vindt plaats, doordat de verdediger het lichaam ongeveer 45 graden om de eigen as draait, door met een been uit te stappen. De energie die die verdediger zelf gebruikt, komt daarbij voort uit de beweging van de benen. Het primaire doel van de draaiing om de eigen as is, de aanvaller uit balans te brengen en vervolgens te werpen, maar dankzij de draaiing zal de verdediger ook in een minder kwetsbare positie terechtkomen.
Indien de techniek correct en volledig wordt toegepast, loopt de aanvaller, de persoon op wie de techniek wordt toegepast, de kans dat de pols breekt indien hij of zij niet meegeeft en op de grond valt. Op illustraties is vaak te zien, dat de aanvaller omgekeerd in de lucht 'hangt', in veel gevallen zal de aanvaller echter horizontaal vallen, en niet verticaal.
Kote gaeshi kan een antwoord zijn op allerlei soorten aanvallen, zoals kledingaanvallen, verwurgingen, slagen en stoten.
KOTEGEISHI door de ogen van de auteur.
Kotegeishi staat in dit werk voor een reeks psychologische overdrachtelijke thematieken die ik zowel op mijn lezerspubliek als op mijn protagonist en antagonisten toepas. Nemen we de lezer als uke: (de aanvaller die desgevallend het verhaal verslindt), dan is het verhaal de tori: (de verdediger van het gedachtegoed); nemen we de protagonist als uke (de aanvaller), dan worden de antagonisten de toris (verdedigers) en omgekeerd: wanneer de antagonisten ukes (aanvallers) worden dan word de protagonist de tori (verdediger).
In Kotegeshi is er sprake van een protagonist en twee antagonisten.
Protagonist: Mymer Yzants (de enige jongere broer van Robin)
Antagonist 1: Robin Yzants (de enige oudere broer van Mymer )
Antagonist 2: Mathieu De Vries ( de meer dan vermoedelijke verkrachter van Robin)
Thematieken: ontnuchtering, faalangst, mislukking, waanzin, geldingsdrang, misbruik, lering.
Titel: KOTEGEISHI
Auteur: LANDER CORNELIS Genre: ONTWIKKELINGSROMAN
SYNOPSIS:Kotegeishi beschrijft het verhaal van de jonge twintiger Mymer Yzants op de vooravond van zijn eerste psychose.
We ontmoeten hem voor het eerst op het jaarlijkse Driekoningenfeest van zijn vaders clan in het grootouderlijke huis waar zich alle Yzantsen met hun aanverwanten rond het buffet verzameld hebben.
Als Mymer's grote broer Robin na lang wachten eindelijk komt opdagen met de mededeling dat hij homo zou zijn ontstaat er hilariteit. En waarom heeft hij zich in godsnaam kaal geschoren?
VERHAALLIJN:
Het is niet moeilijk schizofreen te worden in een gemeente als Lommerlaar. Dromen zijn bedrog en zeker als de helft van een dorp fabrieksarbeider is. Hier twijfelt de modale man tussen diepvriesfrieten en paneermeel, stropen zij de rekken af langs de beste bourgognes en de chianti om tot stilstand te komen bij het bier. Het Zand staat er verkaveld bij en meubelketenparadijzen - ook open op zondag - voeren de Paashaas al op met Driekoningen. Dat gek worden geen gemak is ondervindt de jonge Mymer Yzants wanneer hij op een nacht wordt opgeschrikt door een nachtmerrie waarin zijn zwarte Mok hem verkracht...
Mymer voelt zich een slecht acteur met faalangst voor de werkelijkheid. Zijn ingangsexamen op de theateracademie is mislukt. Er is Mok ( Mymers relatie ) die hem bedriegt, en er is Robin ( Mymers grote broer ) die meer te bieden heeft dan hij. Mymer hoopt dat Robin hem Mok zal kunnen doen vergeten.
Robin weet wel dat Mymer naar hem opkijkt maar voelt zich niet in staat voor zijn jongere broer op te komen. Robin is ooit aangerand geweest na een uit de hand gelopen weddenschap.
Wanneer Mymer lucht kijgt van deze gebeurtenis besluit hij de dader te zullen vinden.
DE STRUCTUUR:
Kotegeishi vangt aan met drie ondersteunende delen.
Deel 1. Driekoningen 1998: De samenkomst van de Yzantsen.
Deel 2. Aukje en Mymer op bezoek bij Feima. Mymer ontmoet Goddelief.
Deel 3. Mymer doolt door de stationsbuurt van de stad. Mymer ontmoet Goddelief.
Kotegeishi telt drieëntwintig hoofdstukken en drie afsluitende blokken.
Blok 1. De stem van Lod.
Blok 2. Allerheiligen 2009: het pannenkoekenfeest van de Yzantsen.
Blok 3. Maria Lichtmis 2012: Mymer en Robin.
Kotegeishi is geschreven in een Times New Roman elf punt. De situaties die zich in de tegenwoordige tijd afspelen zijn alle in deze vorm opgesteld.
Flashbacks, 'stemmen' en herinneringen worden aangegeven in cursief.
Opmerking daarbij: alle gesproken herinneringen die als stemmen fungeren in het hoofd van Mymer zoals bijvoorbeeld die van zijn vader (Horst): 'Zegt geen dinges die ge niet meent, Mymer, dat is onuitstaanbaar...' of bijvoorbeeld die van Lod: 'Pak het aan, nu...' worden allemaal met aanhalingstekens aangegeven. Ook de stemmen die zich ergens tussen slapen en waken of in een droomwereld bevinden worden met 'aanhalingstekens' aangeduid, zoals bijvoorbeeld die van Kelly of die van Kurt.
Droombeelden zijn normaal aangegeven vanwege hun belanghebbende echtheid in de wereld van Mymer, de dialogen in de dromen zijn in cursief en met 'aanhalingstekens' zoals reeds vermeld.
Begrippen of neologismen worden met dubbele “aanhalingstekens” weergegeven.
U zult merken dat ik in de dialogen dialecten gebruik van een benaderde Brabants Frankische afkomst, wat betekent dat zij allen sporen van Verkavelingsnederlands dragen, (met uitzondering dan van een Noord Nederlandse aikidoka die Bea heet, de godsdienstleraar op de trein, de gids in het bos, die van de bedienden van RECOJOBservices, de man (Luc Bellens) en de vrouw (Wendy Lambrechts) van de houthandel en ook die van Mymers schoolmeester Herman De Bie). Of het nu om “Noorderkempische”, “Zuiderkempische”, mogelijk gepolijste of ongekuiste “Antwerpse” dialogen gaat, elk personage kreeg van mij dezelfde spontanëiteit mee naargelang zijn of haar taalgebruik.