zo bestaat de avondbries
in elke avond krimpt het licht
dat op de vensters vuren sticht
van vermiljoenen rozen
de takken en de bomen
schemeren van groen naar zwart
de ceder staat in lege uren
zeeft de wind die leven bindt
aan warme en aan koude
of milde temperaturen
ik zit hier met mijn scherm op schoot
en kijk slechts op ternauwernood
nog voor de lantaarns blozen
want tussen hond en wolf
troosten zij hun buren
zij voegen eigeel tegen de muren
tegen de verloren vrees
die achter glasvezelgordijnen
om hun raamkozijn gluren
als lakeien van de nacht
houden zij de wacht
tussen wolf en hond
schijnen zij in Kilowatt
tot de zon weer opkomt
uit de volgende straat