Voor Sam Bogaerts

in het daglicht vanille
hebben wij elkaar begroet
alomtegenwoordig mild
viel de prille maartse zon
als droge witte wijn
door de vlekken van platanen
op een aangenamer raam
dat uitkeek op de dromen
bij de Jan Van Rijswijcklaan
er was de lente van een vraag
die ik aan u te stellen had
bij koffie behoedzaam
verhield ik mij
ten overstaan van u
u was het lijnwaad ontoereikend
als geen ander toegedaan
u was een grote naam
die in de nok bleef zweven
menige theaterzaal
is uit zijn stoelen opgestaan

u bent een grote geest
een toonder van het zijn
de ademende einder
laat u op ons na