Volgens de overleveringen waart gij een vamp. Een postmoderne variant van Doornroosje waarbij heel wat prinsen jammerlijk omkwamen in de doornen die rondom het kasteel van de koning hun vuurrode harten lieten bloeien. Rozen hebben doornen; dat is zo hun gewoonte. Het hoeft niet verbazend te zijn dat de ware die u ontmoette een uitzonderlijke koningszoon was, dat hij de rozen kon doen wijken en dat hij u met de sterke karaktereigenschappen die de feeën u hadden toegedicht aanvulde. Vanaf mijn prille kinderjaren kende ik jullie als Annemie en Walter waar met Pasen de klokken kwamen in het groene gras van jullie tuin en waar in de zomer de bel van cremerie Dina die de Grote Singel opsnorde zich van tussen de bomen liet horen. Een hoorntje met aardbei graag voor mijn zus. En voor mij eentje met pistache. We speelden kokeneten met het speelgoedgasvuurtje waarop we gras en grond in het water van de kraan klaarmaakten en bij gebrek aan beter deed de aarde dan maar dienst als stopcontact. Ik herinner mij u bij het vliegenraam waar een grasgroen wezentje tevergeefs een uitweg zocht. Het was een gaasvlieg. Een fijn dooraderd grasgroen stukje kunst- en vliegwerk van de schepping vond haar weg naar buiten niet meer. We bekeken het samen en hebben de gaasvlieg haar leven gered door ze vrij te laten in een jungle met kans op zanglijsters, spinnenwebben en vleermuizen. Het is een kostbare herinnering uit mijn kindertijd die ik aan u overhoud. Later, veel later hebt gij heel wat verhalen van mij aanhoord. Lang na de tijd dat Walter was gestorven. Vaak waren ze ludiek; soms absurd of akelig. U hebt luisterende oren. Uw oordeel is terecht en fijnbesnaard, soms deugddoend en soms genadeloos. U hebt meningen waaraan men zich kan verwonden zoals aan de doornen van de rozen. We blijven tante en neef voor elkaar. Samen met alle andere familieleden zijn wij deel van hetzelfde verhaal; de vuurrode bloemen aan dezelfde moederboom dragen hetzelfde wezen. Naarmate het uur nadert wordt haar karakter fijngevoeliger; haar aanblik wordt doorschijnend en minder tastbaar. Zelfs haar figuur draagt nog de gedaante van wat zij altijd is geweest. De echo van haar schoonheid verdwijnt niet uit dat gekoesterde ogenblik waarop we de gaasvlieg vrijlaten. De bloem verwordt tot de vleugels van die gaasvlieg. Het beeld wordt doorzichtig; de ziel voller. Die ziel is onuitwisbaar en onzichtbaar. Een roos in het bijzonder sluit haar hart om te gaan slapen. Zij is de mooiste van allemaal.